Johannes Passion
Johannes-Passion BWV 245 J.S.Bach
Versie 1725
Cantate Consort, solisten en The Northern Consort o.l.v. Jelte Hulzebos
Tanja Obalski – sopraan
Rosanne van Sandwijk – mezzo-sopraan
Nico van der Meel – tenor, recitatieven
Ambrozy Golachowski – tenor, aria’s
Jaap de Kok – bas Christus
Roele Kok – bas, aria’s
Voorganger: ds. Alexandra Matz
Organist: Mannes Hofsink
6 april 2025 Johannes-Passion BWV 245 J.S.Bach
Versie 1725
De Johannes-Passion is de eerste passie die Bach na zijn aanstelling als cantor van de Thomaskirche in Leipzig componeerde. De manier waarop hij dat deed was zeer intens en emotioneel. De vele korte en felle koordelen maken de handeling zeer levendig en verlenen het werk een enorme dramatiek. Bach werkt doormiddel van deze elementen het lijdensverhaal uit tot een omvang en intensiteit die al zijn voorgaande kerkmuziek overstijgt. Een jaar later, in 1725 voerde hij de Johannes weer uit in een gewijzigde opzet. Hij voegde een aantal aria’s toe en schrapte er enkele. Hetzelfde deed hij met enkele koordelen. Zo verving hij het openingskoor door de later in de Matthäus-Passion gebruikte koraalbewerking ‘O Mensch bewein dein Sünde groβ’.
Deze versie uit 1725 voeren we in de cantatedienst van 6 april uit.
Aanvullende informatie
Toegang - €
Verdere informatie
Johannes-Passion BWV 245 J.S.Bach
Versie 1725
Cantate Consort, solisten en The Northern Consort o.l.v. Jelte Hulzebos
Tanja Obalski – sopraan
Rosanne van Sandwijk – mezzo-sopraan
Nico van der Meel – tenor, recitatieven
Ambrozy Golachowski – tenor, aria’s
Jaap de Kok – bas Christus
Roele Kok – bas, aria’s
Voorganger: ds. Alexandra Matz
Organist: Mannes Hofsink
6 april 2025 Johannes-Passion BWV 245 J.S.Bach
Versie 1725
De Johannes-Passion is de eerste passie die Bach na zijn aanstelling als cantor van de Thomaskirche in Leipzig componeerde. De manier waarop hij dat deed was zeer intens en emotioneel. De vele korte en felle koordelen maken de handeling zeer levendig en verlenen het werk een enorme dramatiek. Bach werkt doormiddel van deze elementen het lijdensverhaal uit tot een omvang en intensiteit die al zijn voorgaande kerkmuziek overstijgt. Een jaar later, in 1725 voerde hij de Johannes weer uit in een gewijzigde opzet. Hij voegde een aantal aria’s toe en schrapte er enkele. Hetzelfde deed hij met enkele koordelen. Zo verving hij het openingskoor door de later in de Matthäus-Passion gebruikte koraalbewerking ‘O Mensch bewein dein Sünde groβ’.
Deze versie uit 1725 voeren we in de cantatedienst van 6 april uit.
